garage

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Twee garages

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·ra·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘autostalling’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • van het Frans met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord garage garages
verkleinwoord garagetje garagetjes

Zelfstandig naamwoord

garage v

  1. een overdekte ruimte waarin men auto's zou kunnen stallen
    • Zet je fiets even in de garage. 
     Ik wist niet wat ik zag toen ik aankwam. De hele tuin was omgetoverd tot een festivalterrein met ruim vijftig tenten die met minder dan een centimeter tussenruimte waren opgezet. In de garage stonden honderden resupplydozen met voedsel die hikers aan zichzelf hadden gestuurd. Er was wifi en Donna Saufley bood zelfs aan mijn was te doen.[3]
  2. een bedrijf dat reparatieservices aan motorvoertuigen verricht
    • Je moet die kapotte auto nu toch echt naar de garage brengen. 
     De herinnering aan de Nationale 7 wordt ook levend gehouden in kleine musea, vaak gerund door vrijwilligers. In een oude garage in Piolenc bij Orange is een charmant museum gevestigd met oude auto's, foto's, reclameborden en andere memorabilia.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "garage" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. garage op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  4. Bronlink Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

garage

  1. garage; een bedrijf dat reparatieservices aan motorvoertuigen verricht


Veluws

Zelfstandig naamwoord

garage

  1. garage; een bedrijf dat reparatieservices aan motorvoertuigen verricht