gangsnelheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gang·snel·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gangsnelheid gangsnelheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gangsnelheidv

  1. (medisch) tempo waarin iemand zich in het dagelijks leven gewoonlijk te voet verplaatst
    • Oudere personen kiezen voor een lagere gangsnelheid en een geringere paslengte. [1]
  2. (techniek) (verouderd) tempo waarin een apparaat werkt
    • In de memorie welke zijn brevet toelichtte, stelde Beau de Rochas reeds de echte grondregelen vast welke men bij de vervaardiging van gasmotoren moet volgen:
      1e dat de cilinder den grootst mogelijken inhoud aanbiede, gepaard met het minimum van oppervlakte aan den omtrek;
      2e dat de zuiger de grootst mogelijke gangsnelheid hebbe;
      3e dat de gassen zich zooveel mogelijk kunnen uitzetten;
      4e dat zij met het maximum van den aanvangsdruk begaafd zijn;
       [2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen