gangmat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gang·mat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gangmat gangmatten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gangmatv / m

  1. een stuk ruw tapijt dat in de gang ligt en waaraan men zijn schoenen kan afvegen
    • H. goot terpentine door de brievenbus op de gangmat, waarna ze een brandende verfbus als vlammenwerper gebruikte om het te ontsteken. H. wordt vrijgesproken voor moord, volgens de rechtbank is er te weinig bewijs voor voorbedachte rade. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen