gaf uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gaf uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitgeven |
gaf uit
- enkelvoud verleden tijd van uitgeven
- Ik gaf uit.
- Jij gaf uit.
- Hij, zij, het gaf uit.
- Ik gaf uit.
Gangbaarheid
- Het woord gaf uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.