gaf terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaf te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
teruggeven

gaf terug

  1. enkelvoud verleden tijd van teruggeven
    • Ik gaf terug. 
    • Jij gaf terug. 
    • Hij, zij, het gaf terug. 


Gangbaarheid