gaat terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaat te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
teruggaan

gaat (…) terug

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teruggaan
    • Jij gaat terug. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teruggaan
    • Hij gaat terug. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van teruggaan
    • Gaat terug! 

Gangbaarheid