ga tekeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga te·keer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tekeergaan

ga tekeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tekeergaan
    • Ik ga tekeer. 
  2. gebiedende wijs van tekeergaan
    • Ga tekeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tekeergaan
    • Ga je tekeer? 
  4. aanvoegende wijs van tekeergaan


Gangbaarheid