gól
Uiterlijk
- IPA: /gɔːɫ/
- Afgeleid van het Engelse goal
gól m
- dať gól - een doelpunt scoren / maken
- gól
- Afgeleid van het Engelse goal
- (sport) doelpunt, goal
- «První gól padl již ve druhé minutě utkání.»
- Het eerste doelpunt viel al in de tweede minuut van de wedstrijd.
- «První gól padl již ve druhé minutě utkání.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | gól | góly |
genitief | gólu | gólů |
datief | gólu | gólům |
accusatief | gól | góly |
vocatief | góle | góly |
locatief | gólu | gólech |
instrumentalis | gólem | góly |
- čestný gól m onbezield
- dát gól - een doelpunt scoren / maken
- vyložený gól m onbezield
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Sport in het Slowaaks
- Spreektaal in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Sport in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch