fusil

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Oudfrans foisil, ffuisil, uit Volkslatijn *focilis (petra) (lett. “vuur(steen)”), afgeleid van focus haard, vuur met het achtervoegsel -ilis. [1]
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  fusil     le fusil     fusils     les fusils  

Zelfstandig naamwoord

fusil m

  1. (militair) geweer
  2. wetstaal
  3. (verouderd) flint, vuursteen
  4. (militair) vuurstaal, een stuk ijzer om tegen een vuursteen te slaan
  5. (heraldiek) een slankere vorm van de losange
Overerving en ontlening

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron fusil in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • fusil
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan Frans fusil.
enkelvoud meervoud
fusil fusiles

Zelfstandig naamwoord

fusil m

  1. (militair) geweer

Verwijzingen