funderingswerker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fun·de·rings·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fundering en werker met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | funderingswerker | funderingswerkers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de funderingswerker m
- (beroep) bouwvakker die de fundering van een gebouw aanbrengt
Gangbaarheid
- Het woord 'funderingswerker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.