fuchtelte

Uit WikiWoordenboek

Duits

Woordafbreking
  • fuch·tel·te

Werkwoord

fuchtelte

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
  3. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
  4. derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
Afgeleide begrippen
  • fuchtelte herum