frustreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frus·treert

Werkwoord

vervoeging van
frustreren

frustreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frustreren
    • Jij frustreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frustreren
    • Hij frustreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van frustreren
    • Frustreert!