friture

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  friture    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fri·tu·re

Zelfstandig naamwoord

friture v

1. een zaak waar men gefrituurde zaken verkoopt.

   • De friture is open, hoor. 

Synoniemen

• frituur, snackbar

Werkwoord

vervoeging van
frituren

friture

1. aanvoegende wijs van frituren

Gangbaarheid

• Het woord 'friture' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Frans

Uitspraak

• Geluid:  friture    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

friture v

1. frituur
2. (spreektaal) ruis, storing op de lijn

   «Je t'entends mal, y'a de la friture!»

   Ik hoor je slecht, de lijn stoort!