fristed

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • fri·sted
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 21632
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fristed     fristedet     fristeder     fristederne  
genitief   fristeds     fristedets     fristeders     fristedernes  

Zelfstandig naamwoord

fristed, o

  1. (historisch) vrijplaats
  2. asiel, toevluchtsoord, vluchthaven
Synoniemen

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • sted
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 220
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fristed     fristedet     fristeder     fristedene  
genitief   fristeds     fristedets     fristeders     fristedenes  

Zelfstandig naamwoord

fristed, o

  1. (historisch) vrijplaats
  2. asiel, toevluchtsoord, vluchthaven
Synoniemen
Verwante begrippen
Opmerkingen

Verwijzingen

NAOB - Norske Akademis Ordbok: fristed (in het Noors; geraadpleegd 2018-07-19) SNL - Store norske leksikon: fristed (in het Noors; geraadpleegd 2018-07-19)