frisist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fri·sist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frisist | frisisten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de frisist m
- (beroep) deskundige van de Friese taalkunde
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord frisist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "frisist" herkend door:
7 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be