frikandel

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: frikadelfricandeau
Een portie frietjes met frikandel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fri·kan·del
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bepaald soort worst’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • waarschijnlijk een verbastering van frikadel, mogelijk door contaminatie van fricandeau
enkelvoud meervoud
naamwoord frikandel frikandellen
verkleinwoord frikandelletje frikandelletjes

Zelfstandig naamwoord

de frikandelv / m

  1. (voeding) een langwerpige, donkergekleurde worst die warm gefrituurd wordt gegeten
    • Geef mij maar een frikandel speciaal met patat. 
    • Op Twitter ging het flink los na de uitzending over de zwangere Ashley (18) die haar baby frietjes en frikandellen wilde voorschotelen. 'Wat een tokkies', reageert iemand. 'Als je denkt dat het niet erger kan', schrijft iemand anders. Het ging over de vele honden en over het gerook van de aanstaande moeder en Ashley's zus en moeder. [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen