frikadel
Uiterlijk
Niet te verwarren met: frikandel, fricandeau |
- fri·ka·del
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gehakt vlees’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frikadel | frikadellen |
verkleinwoord | frikadelletje | frikadelletjes |
- (voeding) een ronde, compacte gehaktbal met bepaalde kruiden
- Een frikadel is vooral in delen van België en Duitsland bekend.
- Het woord frikadel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frikadel" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "frikadel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be