fricatief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fri·ca·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘wrijvingsmedeklinker’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fricatief fricatieven
verkleinwoord fricatiefje fricatiefjes

Zelfstandig naamwoord

de fricatiefm

  1. (taalkunde) een medeklinker die geproduceerd wordt met een gedeeltelijke obstructie ergens in het spraakkanaal
    • In het Nederlands worden stemhebbende fricatieven, net als stemhebbende plosieven, aan het eind van een lettergreep stemloos gemaakt. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

22 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen