francouzský
Uiterlijk
- IPA: /frantsɔʊ̯skiː/
- Geluid: francouzský (hulp, bestand)
- fran·couz·ský
francouzský
- (demoniem) Frans; met betrekking tot het volk de Fransen
- (demoniem) Frans; met betrekking tot het land Frankrijk
- (taal) Frans; met betrekking tot de taal het Frans
stellend | francouzský |
---|---|
vergrotend | francouzštější |
overtreffend | nejfrancouzštější |
- Francouzská republika v
- francouzský klíč m onbezield
- francouzský prezident m bezield - Franse president
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Categorieën:
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Achtervoegsel -ský in het Tsjechisch
- Bijvoeglijk naamwoord in het Tsjechisch
- Demoniem in het Tsjechisch
- Taal in het Tsjechisch
- Hard bijvoeglijk naamwoord in het Tsjechisch
- Verouderd in het Tsjechisch