framing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fra·ming
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels framing
  • Oorspronkelijk een term uit de communicatieleer.
  • In de politieke verslaggeving van Nederland door de historica Sanderijn Cels gepopulariseerd dankzij haar publicatie, Dat hoort U mij niet zeggen: hoe politici u de werkelijkheid voorspiegelen (2007).
enkelvoud meervoud
naamwoord framing framings
verkleinwoord framinkje framinkjes

Zelfstandig naamwoord

framing

  1. (sociologie) de verzameling vooroordelen die media, mensen en groepen gebruiken voor hun beeldvorming en communicatie
    • Op 13 mei 2000 vond in de wijk Roombeek te Enschede een ramp plaats. Een brand bij vuurwerkfabriek SE Fireworks had een tweetal zeer zware explosies tot gevolg. Hierbij vielen 22 doden en 947 gewonden. Naar aanleiding van deze gebeurtenis is in Nederland het externe veiligheidsbeleid aangescherpt door de overheid. Een ramp van dergelijke omvang en impact heeft veel stof doen opwaaien in de media. Deze media (in de persoon van journalisten) moesten daarbij een selectie maken om te bepalen `wie of wat nieuws was (agenda setting) en `hoe dat nieuws te brengen (framing). Framing is dus een visie; een kader waarbinnen een onderwerp of persoon belicht wordt.  [1]
    • Niet de historische context, maar de maatschappelijke framing van het thema is dus bepalend bij Bals culturele analyse. [2]
  2. in een context plaatsen om een eigenschap te suggereren
Verwante begrippen

Meer informatie

Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Hond, M.C. de, Van feit tot frame: hoe Nederlandse dagbladen berichtten over de vuurwerkramp, Behavioural, Management and Social Sciences, Universiteit Twente 2006 (masterthesis).
  2. Dewulf Berkely, J.
    "boekbespreking: Mieke Bal: Reading ‘Rembrandt’." in: Internationale Neerlandistiek. jrg. 50 deel 3 (augustus 2012) Amsterdam University Press, Amsterdam
    ; ISBN 9789089644619; p. 102; geraadpleegd 2015--8-14


Engels

Uitspraak

framing

  1. onvoltooid deelwoord van frame

Zelfstandig naamwoord

framing

  1. gerundium van frame
  2. (sociologie) de verzameling vooroordelen die mensen en groepen gebruiken voor hun beeldvorming en communicatie
  3. (communicatie) stelselmatig gebruik van woorden of beelden die samenhangende vooroordelen oproepen als overtuigingsmiddel
Overerving en ontlening