frambozen
Uiterlijk
- fram·bo·zen
de frambozen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord framboos
-
frambozen aan een struik
-
Een frambozen klaar om te eten
- Het woord frambozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frambozen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be