fractievoorzitterschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frac·tie·voor·zit·ter·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fractievoorzitterschap fractievoorzitterschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het fractievoorzitterschapo

  1. (politiek) het voorzitter zijn van een politieke partij in een volksvertegenwoordiging
     De SGP schrijft dat Van Rossum een toegewijde, hardwerkende SGP'er was, die het politieke ambacht met hart en ziel uitoefende. "Op de voorgrond staan, hoefde voor hem niet zo nodig. De periode van zijn fractievoorzitterschap was dan ook kort. De SGP verliest in deze boerenzoon van Flakkee een in alle opzichten royaal mens."[1]
     Overigens waren er meer Rotterdamse burgemeesters die rechtstreeks overgingen van het stadhuis aan de Coolsingel naar het Binnenhof: PvdA’er Bram Peper in 1998 en veel langer geleden VVD’er Pieter Oud in 1948. Oud combineerde jarenlang het burgemeesterschap in Rotterdam met het fractievoorzitterschap in de Tweede Kamer. Tegenwoordig is dat natuurlijk ondenkbaar.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Oud SGP-leider Van Rossum (97) overleden” (Maandag 19 juni 2017, 09:52), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Wat moet een Rotterdamse burgemeester in de landelijke politiek?” (Dinsdag 7 juni 2016, 18:26), NOS