foutenmarge

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fou·ten·mar·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord foutenmarge foutenmarges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de foutenmargev / m

  1. mate van onzekerheid bij de uitslag van een steekproef, statistische meting enzovoort
     Professor Herman Goossens heeft afgelopen weekend zelf vastgesteld dat de foutenmarge bij zelftests groot is bij lagere temperaturen.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 14 januari 2022 Weblink bron
    Ludwig De Wolf
    “Zelftests in de kou kunnen vals positieve resultaten geven, voer ze daarom uit bij kamertemperatuur” (20 dec 2021) op vrt.be