fourneer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • four·neer

Werkwoord

vervoeging van
fourneren

fourneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fourneren
    • Ik fourneer. 
  2. gebiedende wijs van fourneren
    • Fourneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fourneren
    • Fourneer je?