forwarden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • for·war·den
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]

Werkwoord

forwarden

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
forwarden
forwardde
geforward
zwak -d volledig
  1. (communicatie) doorsturen van een ontvangen bericht naar iemand anders
     Het is de belangrijkste afzetmarkt in de wereld. Maar tegelijkertijd leidt het ook tot de verspreiding van veel nepnieuws, dat zich vaak snel verspreidt door het forwarden van berichten.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  1. forwarden op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron “WhatsApp labelt doorgestuurde berichten in strijd tegen nepnieuws” (11-07-2018), NOS