Naar inhoud springen

fortune

Uit WikiWoordenboek
enkelvoud meervoud
fortune fortunes

fortune

  1. fortuin, rijkdom
    «He amassed a vast fortune
    Hij vergaarde een enorm fortuin
  2. geluk, goed geluk
    «He tried his fortuin at the court.»
    Hij zocht zijn gelukaan het hof.
  3. voorspelling, waarzegging
    «She read him his fortune
    Zij voorspelde hem zijn toekomst.