formatief

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  formatief    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• for·ma·tief

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van formatie met het achtervoegsel -ief

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	formatief	formatiever	formatiefst
verbogen	formatieve	formatievere	formatiefste
partitief	formatiefs	formatievers	-

Bijvoeglijk naamwoord

formatief

1. formerend, opbouwend

Vertalingen

    1.   

Duits: formativ (de) Engels: formative (en) Frans: formatif (fr)

Spaans: formativo (es)

Gangbaarheid

• Het woord formatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "formatief" herkend door:

92 %	van de Nederlanders;
87 %	van de Vlamingen.