fonduut

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fon·duut

Werkwoord

vervoeging van
fonduen

fonduut

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fonduen
    • Jij fonduut. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fonduen
    • Hij fonduut. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fonduen
    • Fonduut!