fomenteer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fo·men·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fomenteren |
fomenteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fomenteren
- Ik fomenteer.
- gebiedende wijs van fomenteren
- Fomenteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fomenteren
- Fomenteer je?
Gangbaarheid
- Het woord fomenteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.