folterde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fol·ter·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
folteren |
folterde
- enkelvoud verleden tijd van folteren
- Ik folterde.
- Jij folterde.
- Hij, zij, het folterde.
- Ik folterde.