fokstag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fok·stag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fok en stag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fokstag | fokstagen |
verkleinwoord | fokstagje | fokstagjes |
Zelfstandig naamwoord
het fokstag o
- (scheepvaart) bij een kottertuig de stag waaraan de fok gehesen kan worden
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'fokstag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.