focaccia

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

focaccia
Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·cac·cia
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Italiaans
enkelvoud meervoud
naamwoord focaccia focaccia's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de focacciam

  1. (voeding) plat Italiaans brood
    • Zeker in Genua en de rest van Ligurië is het not done, omdat er meestal focaccia wordt gegeven waarin al olijfolie zit. En de uitbater beschouwt het als een grote ergernis en een kostenpost dat zijn dure extra vergine met liters tegelijk uit borden wordt gesopt. [1] 
    • Een borrelplank met daarop zelf gemaakte pesto en een focaccia kan echt genieten zijn. Chef-kok Danny legt je uit hoe je lekkere en niet te bittere pesto maakt. [2] 
    • Mediterrane broodsoorten, zoals stokbrood, focaccia en ciabatta, lenen zich hier uitstekend voor. [3] 

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Pfeiffer, Ilja Leonard
    "Grand Hotel Europa" 2018 ISBN 978-90-295-2622-7 pagina 348
  2. Tubantia 26-12-18 Hoe maak je zelf lekkere pesto? Chef Danny legt het uit
  3. Reformatorisch Dagblad Gerdien Sterk 28-12-2007 Lekker eten op een lange avond
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be