fluisterfiets
Uiterlijk


- Geluid: fluisterfiets (hulp, bestand)
- IPA: / ˈflœystərˌfits / (3 lettergrepen)
- fluis·ter·fiets
- samenstelling van fluister ww en fiets zn , in de betekenis ‘stille bromfiets’ aangetroffen vanaf 1953 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fluisterfiets | fluisterfietsen |
verkleinwoord | fluisterfietsje | fluisterfietsjes |
- (verkeer) fiets met een hulpmotor die heel weinig geluid maakt
- ▸ Deze fluisterfiets wordt voor 1987 ingezet bij een groot aantal fietsvakanties van de provinciale VVV Zeeland. Als u al snorrend door het Zeeuwse landschap fietst dan moet u rekening houden met het feit dat deze fiets een maximum snelheid heeft van 24 kilometer per uur, de fiets 1/90 rijdt en niet meer geluid maakt dan een naaimachine.[1]
- ▸ Er vallen tal van snufjes te bewonderen; nieuwigheden bij de aandrijving o.a. bij de zgn. fluisterfiets van Burgers, Rex en Zündapp met de rubberriem, verder het algemene streven om de overbrenging van de motor naar het achterwiel met die van de trappers in één ketting te combineren.[2]
- Het woord fluisterfiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑
Weblink bron
VVV Zeeland(adv.) Nieuw in Zeeland: fietsen met een Spartamet in: De Telegraaf, jrg. 95 nr. 30844 (7 maart 1987), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, p. 78 (TA 24) kol. 2
- ↑
Weblink bron R.A.I. een wonderpaleis van motoren, bromfietsen, scooters en rijwielen in: Het Binnenhof
, jrg. 8 nr. 2372 (19 februari 1953), Dagblad Het Binnenhof, 's-Gravenhage, p. 7 kol. 5
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal