floss

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

floss
Uitspraak
Woordafbreking
  • floss
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord floss
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de flossv / m

  1. draadje waarmee men de ruimte tussen de tanden kan reinigen
     Onzekerheid na btw-uitspraak: 6 of 21% op gezichtscrème en floss?[2]
     Maak goed schoon tussen je tanden met ragers, stokers, sticks en floss.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. floss op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 augustus 2022 Weblink bron “Onzekerheid na btw-uitspraak: 6 of 21% op gezichtscrème en floss?” (donderdag 24 november 2016), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 augustus 2022 Weblink bron
    JULIA ZENDMAN
    “Zo maak je korte metten met een slechte adem” (06 aug. 2022), De Telegraaf