flierefluiten
Uiterlijk
- flie·re·flui·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
flierefluiten |
flierefluitte |
geflierefluit |
zwak -t | volledig |
- Waarschijnlijk een samenstelling van vlier en fluiten, met reduplicatie
.
flierefluiten [1]
- er vrolijk op los leven
- We redden het niet allemaal met flierefluiten.[2]
- Het woord flierefluiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ S. van der Loo, De held Jacob Mulle, 2o12