flerecijn
Uiterlijk
- fle·re·cijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flerecijn | - |
verkleinwoord | - | - |
het flerecijn o
- jicht of reumatische pijnen van met name het heupgewricht
- Hij heeft het flerecijn.
- Het woord 'flerecijn' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flerecijn" herkend door:
7 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be