flatus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fla·tus
enkelvoud meervoud
naamwoord flatus flatussen
flati
verkleinwoord flatusje flatusjes

Zelfstandig naamwoord

de flatusm

  1. (medisch) het ontsnappen van opgehoopte gassen; wind
    • In het Latijn is het meervoud geen flati, maar goed. 

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be