flapt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flapt

Werkwoord

vervoeging van
flappen

flapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flappen
    • Jij flapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flappen
    • Hij flapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van flappen
    • Flapt!