fixeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fixeert

Werkwoord

vervoeging van
fixeren

fixeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fixeren
    • Jij fixeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fixeren
    • Hij fixeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fixeren
    • Fixeert!