fixeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fixeer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fixeer | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het fixeer o
- (fotografie) zout (natriumthiosulfaat of ammoniumthiosulfaat) voor het fixeren van foto's, een fixeerzout
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fixeren |
fixeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fixeren
- Ik fixeer.
- gebiedende wijs van fixeren
- Fixeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fixeren
- Fixeer je?
Gangbaarheid
- Het woord fixeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fixeer" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be