filmfestival
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- film·fes·ti·val
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van film en festival
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | filmfestival | filmfestivals |
verkleinwoord | filmfestivalletje | filmfestivalletjes |
Zelfstandig naamwoord
het filmfestival o
- (filmkunst), (feest) feestelijk evenement waarbij het tonen van films centraal staat
- Op het vijfde filmfestival van San Francisco is de Nederlandse documentaire „Het Huis" onderscheiden met de eerste prijs in de categorie korte documentaires.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. feestelijk evenement waarbij het tonen van films centraal staat
Gangbaarheid
- Het woord filmfestival staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "filmfestival" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Provinciale Zeeuwse Courant, 17 november 1961
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Filmkunst in het Nederlands
- Feest in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %