filiaalhouder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fi·li·aal·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van filiaal en houder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | filiaalhouder | filiaalhouders |
verkleinwoord | filiaalhoudertje | filiaalhoudertjes |
Zelfstandig naamwoord
de filiaalhouder m
- (beroep) diegene die de leiding heeft over een filiaal van een winkelketen of van een grootwinkelbedrijf.
- De filiaalhouder zorgde voor een prettige winkel om in te winkelen.
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord filiaalhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.