fijntje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van fijn met het achtervoegsel -tje
Woordafbreking
  • fijn·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord fijntje fijntjes

Zelfstandig naamwoord

het fijntjeo dim. tant.

  1. (religie) (spreektaal) iemand die gelovig is, iemand die (te) streng in geloofszaken is
     Nu, die afleiding daar gelaten , maar zeker is het dat geen mensch houdt van dien zeurkousachtigen toon van mijnheer Klinker, ’t Is of hij van ieder zondig Adamskind een fijntje wil maken.[1]
  2. (religie) (spreektaal) fijnzinnig aspect van het geloof of de leer
     Zoo blijkt, uit dit verslag, dat er in het afgeloopen jaar 111 onechte kinderen in die gemeente gedoopt zijn, en wat er gedaan wordt om de moeders dier kinderen op den goeden weg te verslag komt nog een fijntje voor. Eene moeder, dienende bij Israëlieten, en die nu haar tweede, onechte kind had laten doopen, had bedenking haar belijdenis te leeren, omdat het er in de Herv. kerk zoo treurig uitzag![2]
  3. (spel) kaartspel waarvan de kaart die omgedraaid is de troef is
  4. (voeding) (verouderd) zacht broodje gebakken met melkdeeg
     waarde heeren, hoe zult ge dan des Zaterdagsavonds onverknoeide fijntjes (kadetjes) aan de vleeschhuizen kunnen leveren, vooral wanneer de Sabbath later eindigt, zal het toch te laat zal zijn om te kunnen bakken voor het „zwervend” publiek ?[3]
     Cadetten kennen wij in diverse soorten. Het meest bekende cadet je is het z.g.n. fijntje, vooral den Amsterdammers goed bekend. Dan kennen wij de Friese cadet en de Hollandse cadet. Wij zullen ze achtereenvolgens de revue laten passeren. Het cadetje, dat in bijna alle streken van het land voorkomt, is het z.g.n. fijntje. Alleen in Friesland wordt deze broodsoort sporadisch aangetroffen, misschien zelfs in geen enkele bakkerij.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron Toon en Koloriet in: Hoornsche courant, Hoorn (19-09-1883), p. 1.
  2. Bronlink Weblink bron Aan een vriend te Jeruzalem in: De bazuin; gereformeerde stemmen uit de Christelijke Afgescheidene Kerk in Nederland-kerk-, nieuws- en advertentieblad, jrg 38, 1890, no 16 (18-04-1890), Wilson & Co, Meppel, p. 2.
  3. Bronlink Weblink bron Een nagalm der audiëntie in: De bode, orgaan van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Arbeiders(sters) in het Bakkers-, Chocolade-, en Suikerbewerkingbedrijf, vijftiende jaargang, no. 4 (9 januari 1909), p. 1.
  4. Bronlink Weblink bron
    redacteur Is. Goudsmit
    vaktechnische rubriek: luxe broodjes in: De bode, orgaan van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Arbeiders(sters) in het Bakkers-, Chocolade-, en Suikerbewerkingsbedrijf, 42e jaargang, no. 24 (11 december 1936), p. 192.