fietst mee
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fietst mee (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fietst mee
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meefietsen |
fietst mee
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meefietsen
- Jij fietst mee.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meefietsen
- Hij fietst mee.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van meefietsen
- Fietst mee!
Gangbaarheid
- Het woord fietst mee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.