fietsstraat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fietsstraat (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfitstrat / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈfitstrat/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈfitstrat/
Woordafbreking
- fiets·straat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets en straat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsstraat | fietsstraten |
verkleinwoord | fietsstraatje | fietsstraatjes |
Zelfstandig naamwoord
- een straat waarop fietsers oververtegenwoordigd zijn en waarop auto's zich aan fietsers moeten aanpassen
- Als je vanaf de Uithof naar het centrum fietst, kom je door een fietsstraat.
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een straat waarop fietsers oververtegenwoordigd zijn en waarop auto's zich aan fietsers moeten aanpassen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord fietsstraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.