fiedel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fie·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fiedel | fiedels |
verkleinwoord | fiedeltje | fiedeltjes |
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fiedelen |
fiedel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiedelen
- Ik fiedel.
- gebiedende wijs van fiedelen
- Fiedel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiedelen
- Fiedel je?
Gangbaarheid
- Het woord fiedel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fiedel" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziekinstrument in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 50 %
- Prevalentie Vlaanderen 33 %