fideï-commis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·deï-com·mis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, rechtsfiguur uit het klassieke Romeinse recht, in de betekenis van ‘erfstelling over de hand’ voor het eerst in Nederland aangetroffen in het jaar 1624 [1]
  • (samenkoppeling) van fidei en commis [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fideï-commis fideï-commissen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het fideï-commiso [3]

  1. erfstelling over de hand: een goed of beschikking waarvan in een testament is vastgelegd dat daarover niet in een volgend testament kan worden beschikt, maar dat het een aangewezen erfgenaam moet toevallen
  2. onvervreemdbaar stam- of familie-erfgoed (belast met een fideïcommis)

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen