feestjurk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- feest·jurk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van feest en jurk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feestjurk | feestjurken |
verkleinwoord | feestjurkje | feestjurkjes |
Zelfstandig naamwoord
- een mooie jurk vooral geschikt om er mee naar een feest te gaan
- De vrouw had een speciale feestjurk gekocht voor het feest.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord feestjurk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "feestjurk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be