feestgedruis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- feest·ge·druis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van feest en gedruis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feestgedruis | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het feestgedruis o
- het rumoer dat door feestvierders veroorzaakt wordt
- Om vier uur 's morgens verstomde eindelijk het feestgedruis hiernaast.
Gangbaarheid
- Het woord feestgedruis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.