februarinacht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fe·bru·a·ri·nacht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van februari zn en nacht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | februarinacht | februarinachten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de februarinacht m
- een van de lange nachten in de maand februari
- ▸ Voor Dinie en haar man Tinie ging het leven na de aanslag gewoon weer door. Wakker hebben ze er nooit meer van gelegen. Wel worden ze natuurlijk jaarlijks aan de aanslag herinnerd. Al is het maar omdat dochter Lianne onlosmakelijk is verbonden met die februarinacht. Ook het fotoalbum herinnert hen aan de bizarre eerste nacht met z'n drietjes. De eerste foto van baby Lianne is pas gemaakt op 7 februari. "Er kwam nou eenmaal iets tussen", lacht Tinie.[1]
- ▸ De komende weken zegt de recherche in Brabant meerdere mensen te horen. Ook wordt er nog steeds gezocht naar mensen die meer weten van de bewuste februarinacht. Zo wil de recherche graag in contact komen met een groep jongens die Temmink hielp weg te komen toen hij op de Promenade lastig werd gevallen door de Brabanders.[2]
Hyperoniemen
Synoniemen
- januarinacht, maartnacht, aprilnacht, meinacht, juninacht, julinacht, augustusnacht, septembernacht, oktobernacht, novembernacht, decembernacht
Gangbaarheid
- Het woord februarinacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Terroristen bliezen 50 jaar geleden gasleiding op: 'Het was zo'n geweld'” (Zaterdag 5 februari 2022), NOS
- ↑ Weblink bron “Recherche zoekt cruciale getuigen in zaak zwaar mishandelde Oldenzaler (21)” (08-01-2019), Tubantia